De invloedrijkste centrale banken wereldwijd weten hun inflatiedoelstellingen helemaal niet te halen. Zelfs in België, het inflatieland bij uitstek, lag het laatste cijfer behoorlijk laag.
De doelstelling van de ECB is een inflatie van bijna maar net geen twee procent. Sinds kort maakten ze die doelstelling symmetrisch, waarbij langdurig lage inflatie moet gevolgd worden door een hogere prijsstijging gedurende enkele jaren. Ook de Fed wil een inflatie van twee procent, maar deze kunnen er iets losser mee omspringen omdat ze ook nog moeten letten op hun andere mandaat, de werkgelegenheid. Maar bon, twee procent als maatstaf dus.
Laten we enkele recente voorbeeldcijfers bekijken:
- Een Amerikaans inflatie van 1,75 procent in augustus
- Slechts 1,01 procent inflatie in de Eurozone voor augustus
- Zelfs de Belgische inflatie, door tal van belastingverhogingen vaak bij de eersten van de klas, bedroeg in september maar 0,8 procent.
- Voor Frankrijk kwam er vrijdag een septembercijfer uit. Niet meer dan 0,9 procent inflatie!
De lage inflatieverwachtingen in de markten spelen ook hun rol. Deze zorgen voor een kleinere neiging tot kopen. Om een sterke prijsstijging voor te zijn hoeft de consument het immers niet te doen. Die lage verwachtingen zijn in deze een self-fulfilling prophecy. Ze maken dat de inflatie uiteindelijk effectief lager uitvalt.
De ECB en de Fed probeerden hier afgelopen maanden iets aan te doen door met extra maatregelen te komen. In Europa ging de depositorente nog lager en binnenkort start een nieuw inkoopprogramma van obligaties. In de VS gaat de beleidsrente sinds lang weer omlaag.
De centraal bankiers zijn sinds de crisis overgegaan tot een langdurig onconventioneel, stimulerend beleid. Ze pompen liquiditeiten in het systeem en zetten aan tot consumeren en investeren. Fundamentele resultaten laten echter vervelend lang op zich wachten, als ze er al ooit komen.
Tijd voor andere maatregelen? Fiscale stimuli en investeringen door overheden? Helikoptergeld? …
Foto: Bloomberg